Elke stap bracht me dichter bij de ervaring…
Op een zomeravond las ik een interview met filosoof en schrijver Stine Jensen. De vraag aan haar was simpel, maar krachtig:
“Welke gebeurtenis heeft de meeste indruk op je gemaakt?”
Haar antwoord bleef hangen: ze had dertig minuten in een doodskist gelegen. Een intense, confronterende ervaring in Zuid-Korea. Oog in oog met haar eindigheid.
Nieuwsgierig zocht ik meteen de bijbehorende documentaire1 op. Die bleek kort daarvoor uitgezonden, en ik keek de aflevering direct terug.
Wat ik zag, raakte me. De beelden kwamen binnen. Als dit voor mij – een toeschouwer vanuit mijn veilige huiskamer – al zoveel impact had, hoe moest het dan voor haar zijn geweest?
Ik bleef eraan denken. En het gekke was: ik had er jaren eerder al eens over nagedacht. Maar toen leek het te extreem. Tot nu.
Wat zou er met mij gebeuren als ik daar zelf zou liggen? Niet als toeschouwer, maar écht. Die gedachte bleef hangen. Ik moest dit ervaren.
Een verborgen plek voor een levensveranderende ervaring.
Het besluit was genomen. Maar eenvoudig was het niet. De communicatie met de organisatie verliep moeizaam. Engels werd nauwelijks gesproken. Antwoorden waren vaag.
Daar kwam nog een praktisch probleem bij: zou ik met mijn 1.93 m überhaupt in een kist passen? De Koreaanse standaard was 1.80-1.90 m. Krap.
Toch stapte ik in het vliegtuig. Geen bevestigde afspraak. Geen idee of ik het programma zou kunnen volgen. En misschien zelfs geen passende kist.
Waarom? Omdat sommige ervaringen het waard zijn om risico’s te nemen.
Seoul. Gigantisch. Eindeloze straten, onbekende tekens, geen Engels. De taxichauffeur had onderweg meerdere keren gebeld om de weg te vragen. Na een uur rijden zette hij me uiteindelijk af… ergens.
Ik liep, zocht. Minuut na minuut. Was ik op een dwaalspoor gezet?
Toen, plots, achter een rij bomen: een statig gebouw met een immense trap. Bekleed met lotus-bloemen. Dit moest het zijn.
Elke trede omhoog… een jaar erbij.
Ik beklom de treden, zonder te weten waar ze me heen zouden leiden.
Geen seminar. Geen deelnemers. Enkel een paar mediterende monniken. Was ik dan helemaal voor niets hierheen gekomen?
Achter het gebouw rees deze gigantische, serene Boeddha op.
Een onverwacht moment van verstilling en reflectie…
Ik weigerde op te geven. In een donker trappenhuis vond ik een schoonmaker. Hij gebaarde me zwijgend naar boven.
Boven trof ik een groep mensen. Ze keken me aan – alsof ze wisten waarom ik hier was. En een Engelssprekende deelnemer die me kon helpen met vertaling. Eindelijk!
Toen viel alles op z’n plek.
De vragenlijst voor me. Een mysterie. Geen idee wat er stond.
Mijn naam stond op een bord. Er was een kist. Precies mijn maat.
Voor ons lag een ongewone ervaring, gedeeld met onbekenden…
Daar lag ik dan.
Mijn handen en voeten vastgebonden, zoals de doodsrituelen hier voorschrijven.
Een lap voor mijn ogen.
Het deksel viel dicht met een doffe dreun.
Stilte.
Geen toekomst. Geen doelen. Dit was het. Mijn einde.
Alsof ik al was overleden. Mijn naam, mijn afscheidsfoto, een kaars…
Mijn leven flitste voorbij. De mensen. De fouten. De gemiste kansen. Maar ook de overwinningen. Het raasde door me heen.
Na een tijd zakte de spanning. Wat overbleef? Pure rust.
En toen – totaal onverwacht – ging het deksel open. Frisse lucht. Fel zonlicht.
Leven!
Ik had me nog nooit zó levend gevoeld.
Die avond vloog ik terug naar huis. Maar ík was veranderd.
Ik besefte: dit is wat we missen. Het besef van sterfelijkheid, dat juist het leven rijker maakt.
We rennen onszelf voorbij, gevangen in trivialiteiten en afleidingen, terwijl we vergeten te leven.
Vita Florentis werd geboren uit dit inzicht.
Ik ging naar Zuid-Korea. Maar jij hoeft niet te reizen.
Deze ervaring begint hier. Nu.
¹ Je kan de documentaire ook zelf nog zien.