Iemand die dat vanuit een vreselijke ervaring in de meest extreme omstandigheden concludeerde, is de Oostenrijke psychiater Viktor Frankl (1905-1997).
Viktor Frankl was een overlever van de holocaust, onder andere van het kamp Auschwitz. Hij werd bekend toen hij zijn ervaringen in de concentratiekampen heeft geanalyseerd en beschreven.
Frankl heeft in deze kampen als medegevangene met een beroepsblik, allerlei verschillende mensen in een extreme en uitzichtloze situatie meegemaakt.
Zélfs in die omstandigheden ontdekte hij dat het leven zinvol is en daarnaast dat het cruciaal is om een hoger doel te vinden. In de concentratiekampen zag hij dat dat het verschil maakte in wie het zou gaan redden en wie niet.
Naast de dwangarbeid die hij moest verrichten, oefende hij – zo goed en zo kwaad als dat kon – ook zijn vak als psychiater uit en hielp met geestelijke zorg aan medegevangenen die in de onmenselijke situatie gebukt gingen onder zwaarmoedigheid en suïcidale gedachten.
Zijn ervaringen heeft hij ontwikkeld tot een methode die neerkomt op het vinden van betekenis in het leven, zelfs in de meest extreme omstandigheden, zoals de concentratiekampen.
Die betekenis geeft een reden en een doel om voor te leven.
Volgens Frankl gaat ons leven over een zoektocht naar betekenis en het actualiseren hiervan. In tegenstelling tot Sigmund Freud, die hij persoonlijk kende, reduceert hij het leven niet tot een zoektocht naar plezier. Noch, zoals Nietzsche, als zoektocht naar macht.
Dit gebeurt volgens Frankl alleen als een mens niet langer betekenis vindt voor zijn leven. Daarmee zijn de diepste problemen in het leven volgens Frankl eerder filosofisch en existentieel, dan psychologisch en medisch.
Met het lijden dat hij als ervaringsdeskundige van de concentratiekampen heeft ondergaan en continu van dichtbij heeft gezien, concludeerde hij dat – zelfs in de meest absurde, pijnlijke, volstrekt inhumane, voor ons niet voor te stellen zo gruwelijke situaties – het leven in potentie zinvol is.
De crux zit hem daarbij om betekenis in je leven te vinden. Je moet hoger ‘mikken’ dan je leven van nu en het leven van alledag.
Als je niet mikt op een hoger doel, kom je ook niet hoger uit en dan dwaal je als mens heel gemakkelijk af. Doe je jezelf tekort en verwar je je leven met een zoektocht naar uiterlijkheden of reduceer je het tot ‘plezier maken’.
Natuurlijk is dat belangrijk, maar voor wie dat het enige doel is, kan snel afgedwaald raken en zo’n leven geeft op de langere termijn geen voldoening.
Volgens Frankl is degene die in de medemens de zoektocht naar betekenis herkent, daarmee degene die de frustratie ontstijgt.
Frankl wees ook op de leegte die mensen kunnen voelen aan het eind van de werkweek. Feitelijk een vlucht in het werk, weg van de zoektocht naar betekenis in hun leven.
Hoe vaak zien we dat niet om ons heen? De mensen die bang zijn voor de confrontatie met zichzelf, en met het leven, of de eindigheid, door als een struisvogel met zijn kop in het zand die zoektocht naar betekenis permanent uit de weg te gaan.
Vluchtend in veilige ondergronden die werk, afleiding en rumoer heten. Tot er iets gebeurt in hun leven, waardoor ze stil worden gezet.
Het vluchten niet langer meer kan.
Dat moment kan je beter voor zijn.
“Het leven is onzeker, daar kunnen we zeker van zijn.
Allerlei ongeplande en ongelegen gebeurtenissen zullen plaatsvinden. Maar als we een betekenis hebben gevonden – weten waarom we er zijn – is dat onze leidraad en onze houvast op de hele levensweg vol met onverwachte aangelegenheden.”
Julian van der Wouden – Vita Florentis
3 Kierkegaard (1845), 2011, p.101.
4 Kierkegaard (1845), 2011, p.101.
5 Kierkegaard (1845), 2011, p.101.